Normering
voor houderij Grasvarkens onder Graskeurmerk.
De normeringen zijn opgebouwd uit regels voor het houden van legkippen,
jonge leghennen, vleeskuikens, varkens en koeien welke regelmatig
buiten kunnen verblijven in weiden en/of wroetvelden, toegang hebben
tot aangepaste stalruimte en waarvan het vlees, de melk of de eieren
bestemd is / zijn voor verkoop onder een van de Graskeurmerken.
Deze uitgave van normering
voor GRAS-dierhouderij is met de meeste zorg samengesteld.
Stichting Gras Keurmerk kan echter geen enkele aansprakelijkheid
aanvaarden voor eventuele schadelijke gevolgen die bij de gebruikmaking
van de in deze uitgave vermelde gegevens zouden kunnen onststaan.
Niets uit deze uitgave mag zonder schriftelijke toestemming van
Stichting Gras Keurmerk worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt
door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze dan
ook en van toepassing is op de gehele of gedeeltelijke bewerking.
ARTIKEL 1
Bij het verhandelen van vlees- en vleesprodukten is het verboden
om op of bij de betreffende producten, danwel op of bij de verpakking
ervan, de Gras Keurmerk aanduidingen aan te brengen of te bezigen,
tenzij met betrekking tot deze producten is voldaan aan de bepalingen
van deze kwaliteitsnormering en voor het gebruik van deze aanduidingen
de licentierechten zijn verkregen van Stichting Gras Keurmerk.
ARTIKEL 2
Ieder hok in een
stal mag max. 50 vleesvarkens huisvesten. In een hok dient er per
vleesvarken minimaal 1,2 m² aan vloeroppervlak te zijn bij
een gewicht van 85 tot 110 kg per varken.
Bij minder gewicht per varken mogen er volgens bovenstaande verhouding,
tot maximaal 50 varkens bijgeplaatst worden.
Het maximale gewicht van de varkens per 1 m² hokoppervlak per
hok, mag niet meer bedragen dan 91,6 kg.
Een hok is een afgesloten
ruimte in een stal. Per stal mogen niet meer dan 500 vleesvarkens
worden gehouden. Bij meer varkens is opname in het landschap een
belangrijke voorwaarde.
ARTIKEL 3
Maximaal 40% van
het hokoppervlak mag voorzien zijn van roosters. Dit roostergedeelte
dient zich in een baan van minimaal 1,5 mtr. breed langs één
korte wand en één lange wand van het hok te bevinden.
Zie bijgaande plattegrond.
Onder dit roostergedeelte dient de mest dagelijks uit de stal te
worden verwijderd. Een mestkelder welke in directe, open verbinding
staat met de stal is niet toegestaan.
ARTIKEL 4
De dichte vloer
in het hok dient af te lopen naar de roosterpaden waarlangs de gier
uit het strogedeelte van de stal kan vloeien.
De dichte vloer dient voorzien te zijn van een dichte laag stro
van minimaal 30 cm. dik.
ARTIKEL 5
De luwzijde van
het hok dient geheel open te zijn en gericht te zijn op het noorden/
noord/oosten/ oosten/ zuidoosten of zuiden.
Deze open zijde moet voorzien worden van een te openen hekwerk en
een windbreekgaas installatie.
ARTIKEL 6
Couperen van staarten
is niet toegestaan. Castreren van beren is niet toegestaan.
Deze beren dienen geslacht te worden bij een levend gewicht van
75 tot 85 kg.
Tanden van biggen mogen niet worden geknipt.
ARTIKEL 7
Vleesvarkens dienen
minimaal om de dag de mogelijkheid te hebben om buiten te verblijven
in wroetvelden.
Per wroetveld mag per dag niet meer dan 1 vleesvarken per 10 m² oppervlak worden gehouden.
Het is niet toegestaan de wroetvelden te bemesten met chemische
mest of te bewerken met chemische gewasbeschermingsmiddelen.
De wroetvelden dienen geheel gedraineerd te worden, waarbij het
drainagewater wordt opgevangen en op akkers en weiden wordt verspreid.
ARTIKEL 8
In de periode van
1 april t/m 30 september (zomerperiode), dienen de vleesvarkens
vanaf minimaal 4 uur voor zonsondergang de mogelijkheid te hebben
om in de wroetvelden te verblijven.
In de periode van 1 oktober t/m 31 maart (winterperiode) vanaf minimaal
2 uur voor zonsondergang.
ARTIKEL 9
In de zomerperiode
dienen de vleesvarkens twee-dagelijks vers gras bijgevoerd te krijgen
evenals twee-dagelijks vers kuilvoer in de winterperiode.
In de zomerperiode dient dit voor 20 % deel uit te maken van het
totale rantsoen per vleesvarken en in de winterperiode 10%.
ARTIKEL 10
De Vleesvarkens
dienen uitsluitend voeders verstrekt te krijgen, die geheel uit
plantaardige ingrediënten bestaan, aangevuld met de gebruikelijke
toevoeging aan mineralen en vitaminen.
Deze voeders moeten afkomstig zijn van door de stichting gelicentieerde
diervoederbedrijven.
Dit houdt ook in, dat Gras Keurmerkvoeders niet voorzien mogen zijn
van antimicrobiële groeibevorderaars (salinomycine, avilamycine,
flavomycine, monensin).
Ten alle tijde moeten zij de beschikking hebben over voldoende,
vers drinkwater.
Dit artikel geldt eveneens
voor de zeugen (zogende, guste en dragende),de biggen en beren.
Preventief ontwormen
en curatief behandelen met antibiotica op advies van een dierenarts
is wel toegestaan.
ARTIKEL 11
Per hok dient een
veeboek te worden bijgehouden waarin de volgende gegevens
moeten worden genoteerd:
-herkomst, diergeneeskundige gegevens v/d/ varkens bij vorige eigenaar,
datum aankomst op bedrijf.
-afnemende slachterij/handelaar, leeftijd bij vertrek, slachtgewicht.
-opname-gegevens van de ziekenboeg, uitval en oorzaken, gebruik
van medicijnen, wachttijd.
-voeders (soorten, hoeveelheden)
-wroetveld-schema.
ARTIKEL 12
Vleesvarkens dienen
uitsluitend betrokken te worden van schurftvrije fok- en vermeerderingsbedrijven,
welke in het bezit zijn van een geldig schurftvrij certificaat voor
de betreffende bedrijven.
Bij eigen opfok dient het gehele, eigen bedrijf een geldig schurftvrij
certificaat te bezitten.
ARTIKEL 13
De Vleesvarkens
dienen vanaf 10 weken oud volgens bovenstaande artikelen te worden
gehouden.
ZEUGEN
ARTIKEL 14
Het hokoppervlak
per zeug (gust en dragend) dient minimaal 2,25 m² te zijn.
Hiervan moet minimaal 1,30 m² dichte vloer zijn en voorzien
zijn van een dichte laag stro van 30 cm. dik.
Deze zeugen dienen in groepshuisvesting te worden gehouden.
De dichte vloeren van een zeugenstal dienen voorzien te zijn van
een naar de roostervloer hellend oppervlak en voorzien te zijn van
een dichte laag stro van minimaal 30 cm. dik.
ARTIKEL 15
A Dragende zeugen
dienen tevens vanaf 2 maanden voor het afbiggen bij droog weer dagelijks
(vanaf 4 uur voor zonsondergang) van wroetvelden (zonder regenwater
in kuilen) gebruik moeten kunnen maken.
Per wroetveld dient 10 m² per zeug beschikbaar te zijn.
B Bij nat weer dienen de deuren van de stal van de dragende en guste
zeugen aan de luwzijde, geopend te worden vanaf minimaal 4 uur voor
zonsondergang.
ARTIKEL 16
Een dekbeer dient een eigen hok te hebben tussen de zeugenhokken.
Dit hok dient 15 m² vloeroppervlak te hebben en aan de luwzijde
geheel open te zijn,
voorzien van een te openen hekwerk en windbreekgaas.
Tevens dient de beer
dagelijks de beschikking te hebben over een wroetweide van 100 m²
ARTIKEL 17
A. Een zeug met
biggen in een kraamhok dient de eerste 3 dagen na de geboorte van
de biggen gehouden te worden in een kraamkooi, mits geen betere
hoksituatie voorhanden is.
B. Zeugen met biggen gehouden in groepshokken moeten minimaal 4
m² per zeug groot zijn.
C. Dagelijks dient vers gras/groen (zomerperiode) en vers kuilvoer
(winterperiode) bijgevoerd te worden.
D. De biggen mogen vanaf 9 weken oud worden gespeend.
ARTIKEL 18
A. Het is niet
toegestaan om zeugen hormonen te verstrekken om ze berig te maken.
B. De Vleesvarkens moeten
van goede afleverfaciliteiten gebruik kunnen maken, zodat ze gemakkelijk
afgeleverd en ingeladen kunnen worden.
C. Het gebruik van kalmerende
middelen is verboden bij transport en afleveren. Het gebruik van
elektrische prikapparatuur is verboden.
D. Worden de Vleesvarkens,
biggen, zeugen en beren geladen op een veewagen met een conventionele
laadklep, dan dient de hellingshoek hiervan niet groter te zijn
dan 20”.
E. Het transport van
Vleesvarkens, biggen, zeugen en beren, mag inclusief in- en uitladen,
niet langer duren dan 8 uur.
Gras-varkens Luifelstal
Sinds 1992 worden op het GRAS-proefbedrijf van Stichting Gras Keurmerk huoderijproeven gedaan (12 jaar LAng) met de nieuw ontwikkelde Luifelstallen voor Grasvarkens.
De muren van een Luifelstal bestaan uit zeer grote pakken stro. Ook het dak is van dik stro. Daaroverheen wordt een ruim zeil gespannen tegen storm enregen. De varkens liggen dus ook in de winter lekker warm en droog.
De Grasvarkens kunnen vanuit hun wroetveld altijd vrij in en uit de stal lopen en bepalen zelf wanneer ze naar buiten gaan.
Uit deze proeven blijkt dat Grasvarkens in Luifelstallen nooit ziek zijn en zeer goed groeien. De ervaring met luifelstallen hebben wee gebruikt om grotere stallen (voor 500 Grasvarkens, verdeeld in kleine groepen) met wroetvelden te ontwikkelen. Hieronder een schematisch overzicht van de stal:
In het volgende schematisch overzicht een compleet overzicht van de stal met wroetvelden. De eigenlijke stallen (tekening boven) zijn nu de kleine vierkantjes rechts bij de voederautomaat:
©1994/6-1996/3-‘00/1-‘01/8-’03/1-‘03/9
, 03/11 Stichting Gras Keurmerk.
©Stichting
Gras Keurmerk, Postbus 110, 9530 AC Borger.
®©GrasKeurmerk / Gras / Gras / Grasvarkens / Graskippen
/ Graskuikens / Gras Rund / Graskalf / Grasdier / Grasvlees / Grasmelk
/ Gras Eijs / Grasmeisje / Grasaardappelen / Grasfruit / Grasappels
zijn wettig gedeponeerde merken welke door Stichting Gras Keurmerk
worden gecertificeerd. |