Normering
voor houderij Graskippen onder Graskeurmerk.
De normeringen zijn opgebouwd uit regels voor het houden van legkippen,
jonge leghennen, vleeskuikens, varkens en koeien welke regelmatig
buiten kunnen verblijven in weiden en/of wroetvelden, toegang hebben
tot aangepaste stalruimte en waarvan het vlees, de melk of de eieren
bestemd is / zijn voor verkoop onder een van de Graskeurmerken.
Deze uitgave van normering
voor GRAS-dierhouderij is met de meeste zorg samengesteld.
Stichting Gras Keurmerk kan echter geen enkele aansprakelijkheid
aanvaarden voor eventuele schadelijke gevolgen die bij de gebruikmaking
van de in deze uitgave vermelde gegevens zouden kunnen onststaan.
Niets uit deze uitgave mag zonder schriftelijke toestemming van
Stichting Gras Keurmerk worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt
door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze dan
ook en van toepassing is op de gehele of gedeeltelijke bewerking.
ARTIKEL 1
Bij het verhandelen
van eieren is het verboden op of bij de eieren dan wel op of bij
de verpakking ervan, de aanduiding eieren van GRASKIPPEN aan te
brengen of te bezigen, tenzij met betrekking tot deze eieren is
voldaan aan de bepalingen van deze normering en voor het gebruik
van deze aanduiding de licentierechten zijn verkregen van Stichting
Gras Keurmerk.
ARTIKEL 2
Eieren -als bedoeld
in artikel 1- moeten voldoen aan de navolgende eisen, welke gesteld
worden aan de bedrijven waar:
A. de kippen de gehele
dag door over een uitloop in de open lucht beschikken.
B. het terrein, dat
toegankelijk is voor de kippen voor het grootste deel is begroeid;
C. de bezetting niet
meer bedraagt dan 2500 kippen per ha. terrein, dat voor de kippen
toegankelijk is, dat wil zeggen: 1 kip per 4 m².
D. De uitloop mag zich
daarbij niet verder uitstrekken dan 150 mtr. van de dichtst bijgelegen
uitgang van het gebouw waarin de kippen zijn gehuisvest.
E. Kippenbedrijven
die voor 1 jan. 2002 als zodanig zijn aangesloten, mogen de uitloop
tot 350 mtr. van de dichtst bijgelegen uitgang laten uitstrekken,
wanneer er voldoende schuilplaatsen en drinkgoten gelijkmatig
over de uitloopruimte zijn verdeeld, met een minimum van 4 schuilplaatsen
per hectare.
ARTIKEL 3
Eieren als bedoeld
in artikel 1 moeten voldoen aan de navolgende eisen:
A. Ze zijn geproduceerd
in stallen waar de ruimte, bestemd voor de kippen, voor tenminste
1/3 deel uit grondoppervlak bestaat, bedekt met los stro, turfmolm,
zand of ander strooiselmateriaal.
B. zij moeten zijn
gelegd door kippen, die niet uit de leg zijn gebracht voor een
bepaalde periode door middel van enige vorm van water en/of voederonthouding,
gedurende langer dan 24 uur.
C. zij moeten zijn
gelegd door kippen die niet zijn geleewiekt; d.w.z. de vleugelpunten
van de kippen mogen niet verwijderd zijn;
D. zij moeten zijn
gelegd door kippen die, wanneer zij zijn gekortbekt, dit zorgvuldig
is gebeurd, waarbij na het kortbekken voer- en wateropname goed
kan geschieden en de kippen op volwassen leeftijd een bijna normaal
uiterlijk hebben.
ARTIKEL 4
De drinkwatervoorziening
in de voor de kippen bestemde ruimte moet plaatsvinden door middel
van open bakken of goten.
ARTIKEL 5
Op het grondoppervlak,
bedoeld in Artikel 3, onder a, moet dagelijks graan worden gestrooid,
in
een hoeveelheid van 5 % per kip/ dag totaal te verstrekken voederrantsoen.
ARTIKEL 6
De bezettingsgraad
en de voorzieningen aan de gebouwen binnen, dienen verder te voldoen
aan de
in artikelen 7 t/m 11 gestelde eisen.
ARTIKEL 7
Eieren als bedoeld in artikel 1 moeten zijn geproduceerd op bedrijven,
waar op het grondoppervlak
van de betreffende stal, ten hoogste 7 kippen gemiddeld per 1 m² worden gehouden. De optimale stalgrootte is 6.000 hennen. Maximaal dienen er niet meer dan 10.000 hennen per stal te worden gehouden.
ARTIKEL 8
Het voor de kippen bestemde grondoppervlak dat niet overeenkomstig
het bepaalde in artikel 3
(onder a) -bestaande uit grondoppervlak met los stro, turfmolm,
zand of ander strooiselmateriaal-
is, moet worden ingericht als mestbak.
ARTIKEL 9
De mestbak, bedoeld in artikel 8, moet voldoen aan de volgende vereisten:
Het oppervlak moet tenminste een vierde deel uitmaken van het totale
voor de kippen bestemde grondoppervlak;
Het moet over het gehele oppervlak bedekt zijn met een rooster en
wel zodanig, dat de bodem van de mestbak niet voor de kippen toegankelijk
is.
ARTIKEL 10
De kippen moeten boven de mestbak, bedoeld in artikel 8, de gelegenheid
hebben plaats te nemen op latten of zitstokken die aan of boven
het in artikel 9, onder b, bedoelde rooster zijn aangebracht.
De totale lengte van de in het eerste lid bedoelde latten of zitstokken
moeten zodanig zijn, dat per kip een minimale lat- of zitstoklengte
van 15 cm. aanwezig is.
Het bepaalde in de leden is niet van toepassing indien het rooster,
bedoeld in artikel 9, onder b: een lattenrooster is;
zodanig is uitgevoerd, dat het geschikt is om als rustplaats voor
de kippen te dienen.
ARTIKEL 11
De voor de kippen bestemde ruimte moet zodanig zijn ingericht, dat
deze bij normaal daglicht goed verlicht wordt en wel in die mate,
dat bij een daglichtsterkte van 1200 lux, binnen, minimaal 10 lux
aan daglicht beschikbaar is.
Verlenging van de lichtperiode door kunstmatige verlichting is slechts
toegestaan tot een totale lichtperiode van ten hoogste 17 uur per
etmaal.
De voor de kippen bestemde ruimte moet voorzien zijn van de mogelijkheid
tot ventilatie, ook anderszins dan door gebruikmaking van mechanische
middelen.
ARTIKEL 12
De kippen dienen uitsluitend voeders te krijgen, die uitsluitend
uit plantaardige ingrediënten bestaan, naar wens aangevuld
met mineralen en vitaminen en voorzien van het Graskeurmerk alsook KAT-waardig moeten zijn.
ARTIKEL 13
Het verstrekken van chemische kleurstoffen in voeders of water voor
de kippen is niet toegestaan.
ARTIKEL 14
In de ren of uitloop, waarin de kippen kunnen grazen, mogen geen
chemische gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt.
ARTIKEL 15
Het hok moet zoveel mogelijk zodanig worden aangepast, zodat het
de kippen aanzet om naar buiten te gaan.
Daarnaast dienen de kippen ook op andere wijzen gestimuleerd te
worden om naar buiten te gaan.
De GrasBURGER Organisatie verstrekt en installeert daartoe de Grasluifels in bruikleen aan de pluimveehouders.
ARTIKEL 16
De weiden waarin de kippen overdag kunnen verblijven moeten voorzien worden van WildGrasstroken. Omschakelingsperiode =3 jaar vanaf 1 januari 2007. Voor nieuwe bedrijven is dit 3 jaar na aansluiting. Deze WildGrasstroken hebben de volgende kenmerken:
- De minimale breedte is 2 meter bij percelen die kleiner zijn dan 1 hectare (= 2 voetbalvelden groot)
Bij percelen groter dan 1 hectare zijn ze 3 meter breed.
- Ze bevinden zich steeds langs de langste zijde van een akker of weiland.
Bij weiden is dit buiten de omheining.
- Ze worden nooit bewerkt (geploegd e.d) of bereden.
- Maximaal 1 keer per jaar worden ze gemaaid vanaf minimaal 30 cm. hoogte.
- Bezoekers van het platteland kunnen over een eenmansbreed voetpad over deze stroken wandelen. Rijdende voertuigen zijn niet toegestaan.
©1995/07-01/96 Stichting
Gras Keurmerk.
©Stichting
Gras Keurmerk, Postbus 110, 9530 AC Borger.
®©GrasKeurmerk / Gras / Gras / Grasvarkens / Graskippen
/ Graskuikens / Gras Rund / Graskalf / Grasdier / Grasvlees / Grasmelk
/ Gras Eijs / Grasmeisje / Grasaardappelen / Grasfruit / Grasappels
zijn wettig gedeponeerde merken welke door Stichting Gras Keurmerk
worden gecertificeerd. |